bron: Cor Hospes, copy paste uit zijn nieuwsbrief
“Beeldend schrijven. Emoties oproepen die je lezers kunnen voelen en horen. Landschappen visualiseren met een paar rake woorden. Personages kenmerken met een of twee treffende handelingen.
Knap.
Beeldend schrijven begint al met de werkwoorden die je kiest.
Neem de zin: Hanneke loopt over straat.
Kun jij je daar iets bij voorstellen. Over hoe zij precies loopt? Lopen kan immers van alles betekenen. Drentelt zij? Zwalkt zij? Huppelt zij? Rent zij?
Lopen is een saai werkwoord. Het zegt niks over hoe Hanneke dat doet.
Bonus: als je kiest voor een beeldend werkwoord, elimineer je vanzelf bijwoorden en slingerbijzinnen.
Hanneke loopt over straat, zwalkend van de ene prullenbak naar de andere.
Hanneke zwalkt over straat (van de ene prullenbak naar de andere).
Simpel eigenlijk.
Hanneke kijkt uit het raam.
Hanneke loert door het raam.
Hanneke praat.
Hanneke lispelt.
Hanneke rijdt in een auto.
Hanneke scheurt in een auto.
Lopen, kijken, praten, rijden, gaan, staan, worden.